Graag breng ik jullie even op de hoogte van mijn laatste ontmoeting met de beoogd promotor. Ik ben gisteren in Utrecht geweest. Dit was de derde ontmoeting en ik had opnieuw een tekstje gemaakt om beter zicht te krijgen op mijn onderzoeksvraag.
Ik ben met een wat onduidelijk gevoel bij hem weggegaan. Ik heb hem nl ook gevraagd of hij de begeleiding formeel definitief wilde maken. Hij hield een definitieve toezegging achter. Er moet eerst een goed onderzoeksplan liggen en dan kan hij beslissen, zo zegt hij. Ook stelde hij vast dat t (natuurlijk!) niet zo snel gaat. Gezien de hoeveelheid tijd die ik er in heb gestoken, mag het resultaat er zijn, zo stelde hij. Maar een goed onderzoeksplan schrijven duurt tenminste 300 uur, schatte hij in. Dat zou voor mij dan nog 240 uur werk zijn. En dat is met 3 dagen in de week zo’n 10 weken werk. Ik reken voor het gemak even 3 maanden.
En inhoudelijk is het wel iemand die echt veel van mijn onderwerp weet en dus daar heb ik veel aan. Hij ‘stuurt’ tot nu toe, niet in zijn begeleiding. Hij geeft ook niet aan of ik het goed of fout gedaan heb. Maar vooral koppelt hij zijn feedback over mijn werk aan de eerdere teksten die ik maakte of aan onderzoek van anderen.
Mijn dubbele gevoel is dan dat ik, ook deels door eigen toe doen, het gevoel heb een beetje te zweven: ga ik nu wel of net met deze hoogleraar aan de slag en zit ik nu wel of niet op het goede spoor? Dit dubbele gevoel zorgt er voor dat ik me voor neem om me daadkrachtiger op te stellen. Ik moet een paar knopen doorhaken en initiatief tonen.
Daarnaast wordt me met betrekking tot het promotie-proces het volgende duidelijk:
– Er is echt al heel veel bekend over interactie en klasklimaat in het PO en VO, maar er is daarover nog niet veel onderzocht in lerarenopleidingen. Dat is op 2 manieren interessant, vind ik. In de eerste plaats ben ik benieuwd naar de interactie tussen lerarenopleider en studenten en daarnaast is het interessant om te weten wat er gebeurt met de opleiding van aanstaande leraren als de opleider expliciet intervenieert op het groepsproces.
– Ik heb een periode met veel divergeren rondom het onderwerp achter de rug. Ik moet en wil voor mezelf focus gaan aanbrengen. Dat vind ik spannend, merk ik. Alsof ik door te convergeren iets over het hoofd zal zien. Nu neig ik (in hoofdlijnen) naar het doen van onderzoek naar het gedrag van lerarenopleiders. Ik wil dan onderzoeken wat zij doen om het klasklimaat goed te maken. En ik wil vervolgens onderzoeken welke gevolgen dit heeft voor de motivatie van de studenten om zelf ook groepsprocessen te beïnvloeden.






Goed je hier onderaan de pagina aan te treffen! Geef een reactie: