Still uit “most likely to succeed
Gisteren heb ik een volgende versie van m’n eerste artikel naar de hoogleraar en dagelijks begeleider gestuurd in de hoop dat het nu echt (bijna) klaar is om op te sturen naar een redactie. Maar goed … dat heb ik al een paar keer gedacht en telkens vonden we weer passages die beter kunnen. Ik heb deze eerste tekst in het Nederlands geschreven, voor Pedagogische Studiën. De strekking van de tekst is dat we het vermoeden hebben bevestigd dat classroom management sterk uiteenlopend wordt gedefinieerd, geconceptualiseerd en geoperationaliseerd. En wij denken dat die verschillen verwarring genereert en dat die verwarring het lesgeven en opleiden van leraren niet makkelijker maakt.

Ik wacht af …

Ik ben nu dus met de voorbereidingen voor artikel 2 bezig. In mijn plan staat voor die tweede tekst t volgende:

Centrale vraag voor artikel 2: Welke werkwijze hanteren lerarenopleiders om hun studenten te bekwamen m.b.t. classroom management (CM)? 
Methode: Literatuuronderzoek, bronnenonderzoek (studiegidsen en ELO’s) observatie en interviews bij lerarenopleiders). 

Dat vind ik een belangrijke, interessante en zinvolle vraag. Om die vraag te beantwoorden heb ik onder andere een goede definitie van CM nodig. Ik werk momenteel aan een ‘brede’ definitie van CM. Die definitie lijkt echter sterk op omschrijvingen voor teaching (lesgeven). En daar gaat mn blog dit keer over over; wat is nu CM in relatie tot lesgeven? Ik kwam namelijk telkens uit die op de vraag: “Wat is nu het verschil tussen lesgeven en CM?” Er blijkt dat die twee begrippen erg veel op elkaar zijn gaan lijken (Joyce, Weil & Calhoun, 2014). Zowel voor teaching als voor classroom management wordt er namelijk vaak iets beweerd als: de handelingen die een leraar verricht om het leren van de studenten mogelijk te maken, ten behoeve van sociaal emotionele en cognitieve doelen.

Grofweg zijn er voor mij twee opties: Lesgeven ≠ CM en Lesgeven ≈ CM. En dus dacht ik deze twee redeneringen verder uit te werken.

Redenering 1. Lesgeven ≠ CM
Deze eerste redenering is kort. CM en lesgeven zijn niet hetzelfde! Meestal is CM dan een onderdeel (CM<Lesgeven) van lesgeven. CM is in de afgelopen jaren steeds meer een verzamelterm geworden. Dat heeft echter alleen maar voor begripsvervuiling gezorgd. Oorspronkelijk is het een term die bij orde houden hoort: (leerlingen) moeten zich aan de regels houden (zie bijv.:  Brophy, 2006).
Als CM een onderdeel van lesgeven is, dan ligt het (wat mij betreft) voor de hand dat die oude betekenis weer in ere herstelt wordt. Daarmee doe je ook recht aan het begrip ‘management’.
Ik vind dit een hele realistische oplossing. Een probleem voor mij is dan … dit wil ik niet onderzoeken. Ik wil geen onderzoek doen naar deze ‘magere’ definitie van CM.
 ⛔

Redenering 2. Lesgeven ≈ CM 
Deze redenering is wat langer. Als lesgeven en CM ongeveer hetzelfde zijn en allebei multi-dimensionele begrippen zijn, die veel verwantschap vertonen … kunnen we die begrippen dan door elkaar gebruiken? Nee! Dat zijn we niet gewend in elk geval. Er lijkt dus een gradueel verschil te zijn. Waar kan dat verschil dan in zitten? Ik dacht: “misschien zit t verschil tussen CM en ‘teaching’ wel in het het niveau of complexiteit. Alsof classroom managing eigenlijk een lager niveau of eerste fase van (het leren) lesgeven is.
Je zou kunnen stellen dat bij classroom managing weliswaar alle dimensies van het lesgeven integraal aanwezig zijn, maar die dimensies zijn onderling niet voldoende op elkaar betrokken (aligned). Daardoor ontstaan er problemen tijdens de les. Een leraar die deze problemen niet meer of nauwelijks heeft, komt toe aan teaching. En dus bedacht ik een viertal niveaus van lesgeven. Die zal ik hier onder even weer geven. Na deze paragraaf kom ik even terug op die dimensies van lesgeven en classroom management.

Niveau zorg: Daar moeten lerarenopleiders of schoolleiders extra zorg voor hebben:
Eén of meerdere dimensies worden bij het lesgeven verwaarloosd waardoor een voldoende voortgang van de les heel moeilijk wordt.

Niveau 1: Classroom managing
Alle dimensies krijgen aandacht; er is met enige regelmaat sprake van een ordelijke, gemotiveerde, sociale, verzorgde les. (bijv. 50 % van de lessen verlopen naar behoren)

Niveau 2: Teaching
Alle dimensies krijgen in een stabiele een ‘gestandaardiseerde’ verhouding aandacht. (Bijv. in 80% van de lessen levert deze verhouding van de dimensies een voldoende les op)

Niveau 3: Educating
De dimensies zijn voortdurend dynamisch aligned en afgestemd op individuen, groep, moment, vak en context enz.

Een paar opmerkingen hierover:

  • Het ligt misschien niet voor de hand om niveau 1 ‘classroom managing’ te noemen. Ik vind de term wat gekunsteld.
  • De tweede redenering is nog niet af. Het maakt bijv. uit of je moet lesgeven aan lieve VWO6 leerlingen in Oude Pekela of aan leerlingen van de Hugo de Grootschool in de achterstandswijk Charlois, Rotterdam. Maar dit punt werk ik later (of elders) uit.
  • Hier wil ik wel onderzoek naar doen: “Hoe leren lerarenopleiders startende leraren die eerste fase van het leren lesgeven door te komen.” Mijn onderzoeksvraag luidt dan eerder: Welke werkwijze hanteren lerarenopleiders om hun studenten te bekwamen bij door komen van de eerste fase van het leren lesgeven waarin het voorlopig genoemde ‘classroom managing’ centraal staat? 
Maar dan ben ik er nog niet. Ik heb namelijk nog steeds CM nog niet gedefinieerd. En ‘Teaching’ en ‘Educating’ trouwens ook niet.
En dus misschien wordt mijn invalshoek voor CM en Teaching en Educating wel zoiets als:
Bij het leren lesgeven, blijkt uit de literatuur, lopen startende leraren tegen een groot aantal uitdagingen en problemen op. Als we die problemen verzamelen en rangschikken lijken er vier centrale dimensies naar voren te komen:
  1. Beginnende leraren vinden het vaak moeilijk om leerlingen te engageren, bij de inhoud van de les te houden. Niet iedere leerling is namelijk gemotiveerd en betrokken op het vak. Ook zijn er leerlingen die het vak moeilijk vinden.
  2. Het is voor beginnende leraren vaak moeilijk om leerlingen te laten gehoorzamen en lessen soepel te organiseren. Niet iedere leerling bereid zich te committeren aan afspraken en organisatie van de les. Ook zijn er leerlingen die het gewoon moeilijk vinden om zich aan afspraken te houden.
  3. Het is voor beginnende leraren vaak moeilijk om de juiste relaties tot stand te brengen; zowel tussen leerlingen onderling als tussen leraar en leerling. Niet iedere leerling is gemotiveerd om positieve relaties met anderen aan te gaan. Sommige leerlingen vinden het ook moeilijk om aardig te zijn voor anderen.
  4. Het is voor leraren vaak lastig om de fysieke omstandigheden zo te maken dat dit de les ten goede komt. Niet iedere leerling is gemotiveerd om externe prikkels te weren. Sommige leerlingen vinden het moeilijk om zich niet te laten afleiden door externe prikkels.
En het lastige (maar ook uitdagend) is dat deze vier bovenstaande dimensies elkaar wederzijds beïnvloeden.  Storend of belemmerend gedrag, maar ook prikkelende of inspirerende factoren op de ene dimensie veroorzaken effecten op de andere dimensies. Een leerlingen die zich niet aan de regel ” zwijgen als de meester praat” houdt, doet dat misschien wel omdat het vak veel te moeilijk is. Het is dus zaak voor leraren om deze vier dimensies altijd in onderlinge samenhang te bekijken en te beïnvloeden.
En de vraag luidt dan dus … wat doen lerarenopleiders nu om studenten hier op voor te bereiden?

 

Verwijzingen:

Brophy J. (2006). History of Research on Classroom Management. Handbook of classroom management: Research, practice, and contemporary issues. Mahwah, NJ, US: Lawrence Erlbaum Associates Publishers; 2006:17-43.

Joyce, B.R., Weil, M. & Colhoun, E. (2014). Models of teaching. Boston: Pearson Education

 

Goed je hier onderaan de pagina aan te treffen! Geef een reactie:

Trending