We hebben de ‘Week van de Didactiek’ achter ons! Ik kijk terug op een geslaagde week waarin we bekendheid hebben gegeven aan ons initiatief. Ik schreef onder andere voor de Hogeschoolkrant een kort opiniestuk waarin ik iets toelicht over de doelen die bij dit initiatief horen. Hieronder zal ik verslag leggen van 5 activiteiten die we tijdens deze week verzorgd hebben.

Maandag: De Grote Didactiek Show (GDS)
Astrid van de Water, collega lerarenopleider Nederlands, organiseerde voor de tweede keer de grote didactiek show. De GDS geldt ook als aftrap voor de stages van de derdejaars. Een viertal lerarenopleiders gaven een korte demo-les: Aardrijkskunde, Taal, Wiskunde en Scheikunde.
Het waren vier actieve lessen, waarin zintuigen werden geprikkeld, gelegenheid was voor onderling overleg en – niet onbelangrijk – aanknoping was voor studenten voor het nabootsen van die demo-lessen. Wat de opleiders deden, konden studenten zo meenemen naar hun eigen stage-context.
Natuurlijk is ’t jammer dat we niet alle vakken even aan de orde konden laten komen!
De GDS zette me ook aan het denken…. Dit waren demo-lessen waarin leraren op aansprekende wijze hun vak aanbieden. Zo’n demo-les kan dan studenten verleiden om meer geïnteresseerd te raken in het vak.
Daar zit een mooi en vertrouwd onderwijs-principe achter: de leraar stelt zich op als kennisdrager en door het goed verpakken van die kennis krijgt de student ook de kans om zich te verrijken.
Maar tegelijkertijd vroeg ik me af welk effect we nu bereiken bij studenten? “Lesgeven is gaaf, les krijgen een feestje” was t motto. En dus … wás t ook voor de studenten een feestje? En is dat vertrouwde onderwijs-principe nog wel geschikt voor deze 21e eeuw?
Dinsdag: De vragenlijst
Vorige week bood ik de mogelijkheid een vragenlijst in te vullen: 10 korte stellingen (3 min.). Nou …men heeft geen zin meer in het invullen van vragenlijsten 😉. Dat was ook eigenlijk wel bekend. Ik heb zelf eerlijk gezegd meestal ook geen zin in vragenlijsten. En dat werd nu ook weer bevestigd: 14 reacties waarvan ik er zelf ook een was. Dat is niet veel.
Nu ben ik blij met de reacties en ik vind t leuk om de tendenzen die uit de antwoorden blijken, hier even te presenteren. Er waren 10 vragen, met antwoorden op een 5 punt-schaal. We mogen de uitkomsten niet generaliseren, maar dit bleek:
De les voorbereiden, uitvoeren en evalueren t.b.v. van de volgende les én het toetsen van het leerlingen-niveau is volgens de meesten de juiste uitleg van didactiek (42 %). Mijn stelling is dat toetsen er niet bij hoort. Didactiek betreft de kunst van het lesgeven. Daar hoort inschattingen maken ten aanzien van het niveau natuurlijk wél bij, maar het daadwerkelijk en summatief toetsen hoort er (wat mij betreft) niet bij. Toetsen wordt ook in de meeste onderwijskunde-boeken als apart hoofdstuk behandeld.
Mensen zijn het oneens met de stelling: Er is geen algemene didactiek, alleen vakdidactiek! (gem. 1,6/5). Dat lijkt mij ook! Uiteraard is er ook didactiek specifiek voor vakken. Bewegingsonderwijs vraagt om andere zaken dan Wiskunde. Maar er zijn zeker ook overeenkomstige didactische principes die voor alle vakken van kracht zijn.
Men is het overwegend eens met de stelling: De didactiek van het opleiden van leraren is wezenlijk anders dan de didactiek voor een schoolvak! (gem. 3.6). Hier moeten we een keer over doorpraten. Ik ben nieuwsgierig naar jullie overwegingen. Ik ben er zelf ook niet helemaal uit, maar ik denk uiteindelijk dat ‘leraar-van-leraren-zijn’ een aantal extra aspecten heeft die de didactiek anders maken.
Het belang van vakinhoud werd wat gerelativeerd: Het belangrijkste voor didactische deskundigheid is inhoudelijke vakkennis, scoorde 2,8. Vakinhoud is in elk geval niet onbelangrijk! Maar andere aspecten leken belangrijker…. Orde vond men al belangrijker (3,9). Maar het allerbelangrijkste vond men toch de onderlinge relaties (4,1).
En men deelt het inzicht dat het veel beter zou zijn als we onze lokalen helemaal op maat kunnen inrichten. De gedachte dat we voor lesgeven en leren een zgn. passanten-klaslokaal (hele sobere inrichting) klaarzetten, krijgt niet veel steun (1,8).
Hoe groot schat jij de invloed van non-verbale communicatie tijdens het lesgeven? Heel groot bleek uit de enquete: 4,6! Ik vraag me af hoeveel lerarenopleiding in Nederland lichaamstaal expliciet in het programma hebben staan? Zou t ergens getoetst worden?

De stelling “Consciously, we teach what we know; unconsciously, we teach who we are” (Hamacheck, 1999, p.209) kon ook op veel herkenning rekenen (4,3). Het was voor Korthagen (2001) een argument om reflectie belangrijk te maken voor aanstaande leraren en lerarenopleiders.
En men neigt inderdaad in de richting van de stelling dat ‘de didactiek voor het Onderzoekend Leren de toekomst heeft’ (3,8). En dat zet me enorm aan het denken. Ik breng deze stelling zelf vaak in verband met de vraag of onderzoekend leren gebaad is bij een schoolprogramma dat is opgebouwd uit de huidige schoolvakken?
En ik raak ook direct bezorgd. Want de empirische cyclus vanuit de wetenschap kan net zo rigide gaan werken als onze huidige gestandaardiseerde methodes.
Woensdag: de onderwijs documentaire ‘Most Likeley to succeed’.
Daar kan ik kort over zijn. Die werd goed ontvangen. Je betaalt $450,- aan een Amerikaanse organisatie, belooft dmv een handtekening, de DVD binnen een week weer terug te sturen naar New York … maar dan heb je ook iets. #MLTS geeft zowel een kijkje in een school, men spreekt leerlingen, ouders en leraren en ze schetsen een maatschappelijke context. De film weet ook je ‘onderwijshart’ te raken. Erg mooi!
Donderdag: In gesprek met collega’s
Tijdens de middag pauze krijgen de collega’s soep aangeboden. Dit is een extraatje van de baas. Het heeft een mooi effect. Er zijn veel collega’s die even binnen lopen en sneller onder het genot van een kopje soep even met een collega bij praten. Dit soort ontmoetingen zijn belangrijk!
Er waren vier collega’s van de PLG die iets vertelden over hun didactisch project. Ik heb helaas nog niet goed vernomen wat hun gesprekken hebben opgeleverd.
Donderdag: Dialoog met de professor.
Later op de middag kwam Prof. Dr. Klaas van Veen. We hebben gepraat over de toekomst van het leraren opleiden. Ik had 6 vragen voorbereid. Er waren drie collega’s. Enerzijds jammer dat er zo weinig waren. Anderzijds kregen we nu écht een gesprek. Er was meer diepgang. Met een groter publiek was de kans op monologen en versnippering van het gesprek aanzienlijk groter geweest. Klaas sprak zich bij zijn introductie al uit over portfolio, onderzoek in de lerarenopleiding en reflectie…. We hadden de dia’s die ik had voorbereid niet nodig. Het gesprek ontstond vanzelf.
Vrijdag: een youtube-compilatie.
Ik wilde graag wat Youtube-filmpjes vertonen aan de collega’s laten zien. Filmpjes die je aan het denken zetten en die gesprekken losmaken. Ik heb er een aantal toegevoegd aan deze site: klik HIER.
En dus… een boeiende week.






Goed je hier onderaan de pagina aan te treffen! Geef een reactie: